Deel 1:
We kennen allemaal kanten van onszelf die we als minder waarderen. Alle fijne en minder fijne kwaliteiten die een mens kan bezitten, zijn in de kiem in onszelf aanwezig. Hebberigheid, wrok, boosheid of jaloezie, het zijn allemaal menselijke eigenschappen die bij het ‘mensen zijn’ horen. Richt je nu op één eigenschap waarover je niet tevreden bent. Hier ga je over schrijven. Wat zegt het ‘ stemmetje’ in jezelf hierover? Waarover hoor je vaker kritiek van anderen? Hoe voel je je over deze eigenschap van jezelf? Probeer hierover eerlijk te zijn en laat je gevoelens zonder oordeel toe. Het is niet nodig om je erdoor te laten meeslepen. Voel je emoties precies zoals ze zijn – niet meer, niet minder.
Deel 2:
Nu je hebt geschreven over een eigenschap en de gevoelens die deze bij je oproept. Nu ga je mediteren (of gewoon bewust voelen) over hoe je deze gevoelens ervaart in je lichaam. Heb je bepaalde lichamelijke sensaties wanneer je denkt aan die kant van jezelf die je niet bevalt? Denk bijvoorbeeld aan spanning op je keel, nek of schouders, een vervelend gevoel in je buik, opkomende tranen, enzovoort. Probeer nieuwsgierig en onbevooroordeeld te zijn naar deze gewaarwordingen. Kijk bijvoorbeeld of ze ‘vast’ zitten of in beweging zijn. Probeer nu zo beschrijvend en neutraal mogelijk deze lichamelijke reacties hardop te benoemen. Bijvoorbeeld: “Als ik denk aan mijn angst om te falen voel ik mijn maag in elkaar krimpen. Mijn spieren in mijn buik zijn gespannen en ik heb een onrustig gevoel in mijn hele buik.” Als je geen lichamelijke reacties ervaart, probeer dan na te gaan of dit geen soort algehele dofheid of leegheid is.
Deel 3
Stel je nu een denkbeeldige vriend(in) voor die onvoorwaardelijk van je houdt, je accepteert zoals je bent, vriendelijk en zachtaardig is. Stel je voor dat die vriend(in) al jouw sterke en zwakke punten ziet, inclusief het aspect van jezelf waar je net over hebt nagedacht en waar je ontevreden over bent. Je vriend(in) ziet je zoals je bent, zonder oordeel met al je onvolmaaktheden. Hij of zij kent de beperkingen van het mens-zijn, en is vriendelijk en begripvol. Hij/zij begrijpt dat je geworden bent zoals je nu bent door je hele geschiedenis en alle levensgebeurtenissen die je hebben gemaakt tot wie je nu bent. Je geschiedenis, je karakter, je omgeving – allerlei dingen die jij niet per se gekozen hebt en die je vaak gewoon weg zijn overkomen.
Schrijf nu een brief aan jezelf vanuit het gezichtspunt van die vriend(in). Richt je aandacht op de eigenschap die je hebt onderzocht. Wat zou je vriend(in) tegen je zeggen over deze eigenschap? Als dat voorstellen zijn om iets te veranderen, vraag je dan af hoe hij/zij die voorstellen zou formuleren. Houdt hierbij steeds de kernwaarden: acceptatie, compassie, liefde en betrokkenheid in het oog.